De keuze voor een overlijdensdekking bij uittreding uit een pensioenplan wordt voortaan verzekerd.
Enkele maanden geleden was er heel wat te doen over het risico dat sommige werknemers lopen op het vlak van hun overlijdensdekking als ze van werkgever veranderen. De consternatie in de pers viseerde de voorziene overlijdensdekking in aanvullende pensioenplannen die de werkgever voor zijn werknemers afsluit. Deze dekkingen kunnen in sommige gevallen wegvallen als de werknemer van werkgever verandert en dus uittreedt. Als hij op dat ogenblik beslist zijn aanvullende pensioenreserve bij het pensioenplan van zijn vorige werkgever te laten staan, bestaat de kans dat hij enkel nog verzekerd is bij leven en niet meer bij overlijden.
De sociale partners namen dit punt mee in hun overleg en kwamen met een oplossing voor de dag. Een oplossing werd nu opgenomen in de wetgeving.
Waar gaat het over?
In sommige pensioenplannen voorziet de werkgever dat de pensioenbijdragen belegd worden in een uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering. Daarnaast voorziet de werkgever een overlijdensdekking die verzekerd wordt op basis van risicopremies.
Deze financiering is interessant aangezien het rendement in een tarief zonder tegenverzekering bij overlijden hoger is omwille van de zogenaamde sterftewinst. Als een aangeslotene sterft vóór de pensionering, komt de belegde reserve van deze aangeslotene in principe toe aan de nog in leven zijnde aangeslotenen.
Dit soort van financieringstechnieken komt meestal voor in ‘oude’ vaste prestatieplannen (defined benefit). Als een aangeslotene het pensioenplan verlaat vóór de pensionering en beslist om zijn opgebouwde reserves in het pensioenplan te laten – vaak aan een hoog rendement – dan heeft hij het nadeel dat zijn overlijdensdekking wegvalt. De pensioenreserves blijven immers gefinancierd binnen de techniek van het uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering. Als de aangeslotene sterft vóór hij met pensioen gaat, ontvangt zijn nalatenschap geen overlijdenskapitaal uit dit pensioenplan.
Heeft de aangeslotene bij uittreding geen mogelijkheid om een overlijdensdekking te voorzien?
Sinds de Wet op Aanvullende Pensioenen van 2003 had de aangeslotene de mogelijkheid om zijn pensioenreserves op het ogenblik van uittreding te verplaatsen naar het plan van zijn nieuwe werkgever, naar een onthaalstructuur of naar een zogenaamde pensioeninstelling die haar winst verdeelt over alle aangeslotenen.
Echter, in vele gevallen kon het verplaatsen van de pensioenreserve een negatieve impact hebben op het rendement dat de aangeslotene op deze pensioenreserves kreeg. Bijvoorbeeld, wanneer hij in 2000 aansloot bij een pensioenplan, dan geniet hij vandaag veelal nog een rendement van 3.25% op een groot deel van de bijdrage. Als hij vandaag de reserve bij uittreding wil verplaatsen naar een onthaalstructuur, zal hij een rendement krijgen op de pensioenreserve die veel lager ligt omwille van de algemene daling van de interestvoeten op de markt. De aangeslotene zou dus een belangrijk rendementsverlies op jaarbasis kunnen oplopen en dat verschil ziet hij meteen in zijn verworven prestatie op eindleeftijd.
Welke ingreep voorziet de regering?
In haar wet van 18 december 2015 voorziet de regering een aanpassing zodat werknemers – die na hun uittreding kiezen om in het pensioenplan van hun oude werkgever te blijven – een overlijdensdekking kunnen behouden. Deze dekking is gelijk aan de verworven reserves en wordt aangeboden zonder medische formaliteiten.
Deze mogelijkheid zal voorzien moeten worden op de uittredingsfiche van de pensioeninstellingen en dit vanaf 1 januari 2016.
Kost dit de aangeslotene geld?
Ja. Als er gekozen wordt voor de minimale overlijdensdekking zal deze dekking gefinancierd worden via de opgebouwde reserves. De pensioeninstelling zal op de uittredingsfiche dus ook de nieuwe verworven prestatie (indien berekenbaar) moeten vermelden. Deze zal lager zijn aangezien er risicopremies voor de overlijdensdekking uit de reserve zullen onttrokken worden.
Als hij dit wenst, moet hij hier dan expliciet voor kiezen?
Ja. Als de aangeslotene van een pensioenplan waarin de reserves belegd worden op basis van een uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering, één maand na ontvangst van zijn uittredingsfiche niets laat weten aan de pensioeninstelling, wordt hij verondersteld gekozen te hebben om in het plan te blijven zonder wijziging van de toezegging en dus zonder overlijdensdekking.
Een slaper (iemand die niet meer actief aangesloten is) kan echter binnen de twaalf maanden die volgen op bovenstaande infoverstrekking alsnog expliciet kiezen voor een overlijdensdekking gelijk aan de verworven reserves.
Ook kan de slaper na uittreding nog steeds onbeperkt in de tijd beslissen een reserve- overdracht te vragen naar een onthaalstructuur, naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever of van de werkgever die hij verlaten heeft of naar een pensioeninstelling die haar winsten verdeelt onder de aangeslotenen.
Tip
Als je een keuze moet maken bij uittreding, kijk dan steeds welke optie voor jou het meeste voordeel oplevert. Misschien is de combinatie met een individuele overlijdensdekking wel een betere keuze, maar vergeet de medische acceptatie niet.
Met dank aan Allianz